De stad draagt nog overal de sporen van haar Romeins en Middeleeuws verleden. Overal zijn er daarom marktplaatsen en straten met terrasjes voor een hap en een slok.
Het aantal eethuizen is de laatste decennia enorm toegenomen; van traditionele Duitse keuken tot Franse en Aziatische allerhande. De kwaliteit ging er met gelijke tred mee op vooruit. Ook budgettair is er voor alle beurzen wat. De prijzen zijn lager dan bij ons en voor een veel voller bord.
Er zijn allerlei musea, van Romeinse tot moderne kunst, mosterd, Keuls water (M. Farina en 4011), chocolade en kerkschatten.
De cultuur bruist er. Het hele jaar door gebeurt er wel ergens wat. In zalen of op straat. Deze stad en haar bevolking leeft.
Wil je het rustiger aan doen, dan kun je naar de termen aan de overkant van de Rijn. Of een boottocht maken. Een goede dagtrip is naar de ruïne Drachenfels met de trein en terug met de boot. Ongeveer 2 uur varen. Ter plaatse moet je met de tandradtrein naar boven en geniet je van het mooie panorama.